1)Silvanus
  Dat is, Silas. Zie 1 Thess. 1:1.
2)in
  Zie de aantekening 1 Thess. 1:1.
3)Genade
  Zie hiervan in het begin van de voorgaande zendbrieven.
4)billijk
  Gr. waardig; dat is, billijk of betamelijk. Zie Matth. 3:8; Hand. 26:20.
5)zeer
  Gr. overwast; namelijk boven hetgeen zij tevoren geweest waren.
6)van
  Gr. in u roemen; dat is, u prijzen en God danken vanwege Zijn zegen over u, en u voorstellen de andere gemeenten tot een voorbeeld ter navolging.
7)Een
  Dat is, hetwelk een bewijs is, dat Gods rechtvaardig oordeel eens over de wereld zal komen, daar de vromen hier moeten lijden, en de goddelozen de overhand hebben. Zie ook Filipp. 1:28.
8)waardig
  Of, waardig gemaakt; namelijk van God uit genade, gelijk 2 Thess. 1:11 wordt verklaard, en hiervoor Col. 1:12. Niet omdat de verdraagzaamheid der vervolgingen zulks in zichzelf waardig is, of verdient want dit ontkent de apostel uitdrukkelijk, Rom. 8:18; maar omdat God Zijn kinderen in Christus dit koninkrijk genadig waardig acht of maakt, als die in het lijden van Christus gelijk gemaakt worden, opdat zij ook daarna in Zijne heerlijkheid Hem gelijk mogen worden; Rom. 8:17; 2 Tim. 2:12; Openb. 3:21.
9)u
  Namelijk is het recht bij God verkwikking te vergelden. Hetwelk niet alzo moet verstaan worden, als of zulke verdrukkingen en kastijdingen der gelovigen deze verkwikking verdienden en waardig waren voor God, gelijk de verdrukkers de rechtvaardige straf Gods verdienen en waardig zijn. Want het tegendeel betuigt ons Gods Woord doorgaans. Zie Jes. 47:6, enz. en Jes. 51:21; Dan. 9:16; Hebr. 12:6, Hebr. 12:7; 1 Petr. 4:16, 1 Petr. 4:17, enz.; maar omdat de gelovigen zulks lijden van de verdrukkers aangedaan wordt, om Christus' en der gerechtigheid wil, waarvoor hun God zulke beloningen van verkwikking belooft uit genade, Matth. 5:11, Matth. 5:12; 1 Petr. 4:14, enz. En omdat God rechtvaardig en getrouw is in het volbrengen van Zijn genadige beloften, zo wordt gezegd dat het recht of rechtvaardig is bij God, dat Hij zulks doet, gelijk het woord recht en rechtvaardig ook elders voor deze getrouwheid en waarheid Gods wordt genomen. Zie Ps. 143:1; 1 Joh. 1:9.
10)met ons
  Namelijk apostelen van Jezus Christus, die zulk een belofte van Christus ook bijzonder ontvangen hebben; Matth. 19:28.
11)openbaring
  Dat is, openbare toekomst; Matth. 24:30.
12)met de
  Dat is, met Zijn krachtige engelen, waardoormHij Zijne oordelen krachtig zal uitvoeren; Ps. 103:20; Matth. 13:41, Matth. 13:42, en Matth. 24:31.
13)Met
  Gr. in het vuur der vlammen wraak gevende; een Hebr. wijze van srpeken. gelijk tevoren engelen Zijner kracht. zie een nadere beschrijving daarvan Ps. 50:2, enz.
14)niet kennen
  Namelijk gelijk het behoort, en daarom ook niet liefhebben, noch op Hem vertrouwen.
15)niet gehoorzaam
  Dat is, niet geloven, en daarnaar hun leven niet aanstellen.
16)van het
  Dat is, óf, dat het toornig aangezicht van Christus den rechter hun dit verderf zal aandoen; óf, dat zij zullen lijden, van het aangezicht van Christus verstoten zijnde. Zie Matth. 25:41.
17)de heerlijkheid
  Dat is, Zijne sterke heerlijkheid, gelijk tevoren, 2 Thess. 1:8, en Ef. 1:7.
18)wonderbaar
  Dat is, Zijn wonderlijke kracht en goedheid in de verheerlijking zijner gelovigen te bewijzen.
19)in dien
  Namelijk der openbaring van Christus, gelijk 2 Thess. 1:7.
20)waardig
  Of, waardig maken. Zie 2 Thess. 1:5.
21)der roeping
  Dat is, der heerlijkheid, waartoe gij geroepen zijt; want zij waren tevoren al krachtig tot het geloof geroepen en gebracht.
22)het welbehagen
  Dat is, al hetgeen Hij naar Zijn welbehagen en goedheid over u heeft besloten. Zie Matth. 25:34, enz.; Luk. 12:32.
23)het werk
  Dat is, het geloof, dat Hij in u gewrocht heeft; Filipp. 1:6; 1 Thess. 1:3.
24)met
  Dat is, krachtig, of door Zijne kracht.
25)de naam
  Dat is, Jezus Christus met al Zijn eigenschappen, gelijk Filipp. 2:10.
26)verheerlijkt
  Dat is, heerlijk bekend en geroemd.
27)de genade
  Dat is, naar de mate der genade of gaven van Christus, gelijk Hij spreekt Ef. 4:7.